skipToContentskipToFooter

Lading zekeren en aansprakelijkheid

4-12-2019 Volgens veel vervoerders ligt alle verantwoordelijkheid voor het laden, stuwen, zekeren en controleren van de lading bij de verlader, maar verladers denken daar vaak anders over. Wie heeft er gelijk? En wat betekent dat voor de aansprakelijkheid? Wie moet ervoor zorgen dat de lading in een vrachtauto goed wordt vastgezet? Is dat de vervoerder of is dat de verlader? Het antwoord op deze vraag is belangrijk om te kunnen bepalen wie aansprakelijk is wanneer er iets mis gaat.

Algemene controleplicht

Op basis van Nederlandse wetgeving en bij het gebruik van CMR-vrachtbrieven is er geen wettelijk kader voor de beslissing wie de goederen moet laden en stuwen/zekeren. Er bestaat dan alleen een algemene controleplicht voor de chauffeur en het is verder aan partijen om er inhoudelijk afspraken over te maken. Dit is alleen anders als er een AVC-vrachtbrief wordt gebruikt en dat is te zien als er rechtsboven op de vrachtbrief ‘AVC 2002’ staat. Hiermee zijn de Algemene Vervoercondities 2002 van toepassing verklaard.

Vijfhonderd euro

Hier blijkt de controleverplichting van de vervoerder expliciet uit artikel 9 lid 5. Volgens dit artikel moet de vervoerder ‘de belading, stuwing en eventuele overbelading controleren’. Als er iets mis is, moet de vervoerder dit aantekenen op de vrachtbrief. Als de vrachtauto toch overbeladen wordt, mag de vervoerder de overeenkomst opzeggen of de belading zelf opnieuw uitvoeren. In beide gevallen moet de afzender de vervoerder verplicht vijfhonderd euro betalen. Als de vervoerder zich aan al zijn verplichtingen houdt, moet de afzender daarnaast ook eventuele boetes voor overbelading vergoeden.

Als de vervoerder in plaats daarvan niet of niet goed controleert, of dit niet goed op de vrachtbrief schrijft, kan dit betekenen dat de vervoerder mede aansprakelijk is voor schade die is opgetreden door het slecht beladen of stuwen van de lading. Dit is eerder het geval dan als alleen het CMR-verdrag van toepassing is. Overigens kan het toepasselijk recht ook nog aanvullende eisen stellen aan de afzender of de vervoerder waardoor de schuldverdeling weer anders kan uitvallen.

Andere afspraken

Verder stellen de AVC dat de afzender ‘de overeengekomen zaken in of op het voertuig [zal] laden, stuwen en doen lossen, tenzij partijen anders overeenkomen of uit de aard van het voorgenomen vervoer, in aanmerking genomen de te vervoeren zaken en het ter beschikking gestelde voertuig, anders voortvloeit.’

Zeker met uitbesteed vervoer is het ook mogelijk om andere afspraken in een apart contract op te stellen. Het is sterk aan te bevelen deze verantwoordelijkheden duidelijk in kaart te brengen en op schrift te stellen met vervoerders, klanten en leveranciers. Want door vooraf duidelijkheid te scheppen, worden onnodig lange discussies achteraf voorkomen.

Zachte kazen

Ook voor de vraag wie er aansprakelijk is voor schade moeten we eerst naar het wettelijk kader kijken. Op basis van artikel 17 lid 4 sub c van het CMR-verdrag (of artikel 11 sub c van de AVC 2002) is de vervoerder niet aansprakelijk voor schade aan de goederen als gevolg van ‘behandeling, lading, stuwing of lossing van de zaken door de afzender, (de geadresseerde of personen, die voor rekening van de afzender en de geadresseerde handelen)’. Wat dit betekent wordt duidelijk in het volgende hypothetische geval: stel, een verlader geeft de vervoerder opdracht om kartonnen dozen gevuld met zachte kazen te vervoeren, en laadt/zekert deze dozen zelf. Als de dozen dan ingedeukt aankomen hoeft de vervoerder alleen te bewijzen dat de afzender de dozen zelf geladen/gezekerd heeft en aannemelijk te maken dat de schade aan de kazen daardoor is ontstaan. Vervolgens zal de afzender moeten bewijzen dat de schade is veroorzaakt door iets anders, of in ieder geval dat de schade niet is ontstaan door foutieve belading, behandeling of onvoldoende zekering om toch de vervoerder aansprakelijk te laten zijn.

Bewijsmateriaal

Als de afzender van iedere rit foto’s heeft gemaakt na het laden/ zekeren, geeft dat bewijsmateriaal van hoe de goederen zijn weggegaan. Met name als de afzender de partij is die laadt en zekert, is dit aan te raden. Door aan te tonen hoe de goederen verzonden zijn, kan namelijk makkelijker worden aangetoond dat schade daar wel of niet door veroorzaakt is. Door dit punt op te helderen, kan deze bescherming van de vervoerder snel omzeild worden.

Ook bij vervoer waarbij de lading later wordt overgeladen is dit zeker aan te raden. Uiteraard kan een afzender niet aansprakelijk zijn voor het onbehoorlijk laden/zekeren van goederen als hij dat niet zelf heeft gedaan. De bewijsvraag blijft alleen altijd of de goederen niet bijvoorbeeld in dezelfde positie zijn blijven staan of door de vervoerder (of een ander) toch aan andere positie/ zekering hebben gekregen. Ook in dat geval kunnen foto’s de bewijspositie van de afzender sterk verbeteren. Kortom, het is niet verplicht om foto’s te maken na belading/zekering van de goederen, maar vanuit een bewijsperspectief is het wel sterk aan te raden.

Dit artikel is eerder verschenen in evofenedex magazine.