Veelgemaakte fouten bij het berekenen van de douanewaarde
Transactiewaardemethode wordt het meest gebruikt
Hoewel er officieel zes methoden bestaan, gebruiken de meeste bedrijven maar een hiervan om de douanewaarde van de in te voeren producten te berekenen: de transactiewaardemethode. Hierbij ga je uit van de prijs die je werkelijk voor de goederen van buiten de EU hebt betaald.
Dit bedrag vormt het vertrekpunt en moet je nog aanpassen vanwege bijkomende posten, zoals transport- en verzekeringskosten of vergoedingen voor licenties en royalty’s. Daarnaast kan de verbondenheid tussen koper en verkoper van invloed zijn op de douanewaarde, bijvoorbeeld als beide tot dezelfde groep behoren (intercompanytransacties). Ook de overeengekomen leveringscondities hebben invloed. Immers: uit de ICC Incoterms®-regel blijkt of bepaalde kosten wel of geen onderdeel uitmaken van de douanewaarde.
Exportkennistest
Wat weet jij over exportzaken zoals de douanewaarde, ICC Incoterms® 2020, oorsprong, btw-tarieven buiten de Europese Unie (EU) en betalingscondities? In de exportkennistest van evofenedex komen realistische situaties voorbij. Test nu jouw kennis en zie direct hoe jij ervoor staat – en waar je je verder kunt verdiepen.
In de praktijk onderschatten bedrijven nogal eens hoe complex de waardebepaling kan zijn. In een supply chain is namelijk vaak sprake van meerdere transacties, waarbij de prijs bij elke stap kan oplopen. Ook gebruiken bedrijven soms de verkeerde rekenmethode. Omdat de Douane jaren later nog controles mag uitvoeren en bedragen kan terugvorderen, kan een verkeerde aanpak flinke gevolgen hebben.
Bij de transactiewaardemethode is het belangrijk de juiste transactie te kiezen. Allereerst moet er werkelijk sprake zijn van een koop-verkooptransactie. Voorraad verplaatsen naar een ander onderdeel van hetzelfde bedrijf wordt bijvoorbeeld niet gezien als verkoop. De douanewaarde moet je dan een andere manier vaststellen. Verder mag de prijs niet kunstmatig beïnvloed zijn doordat koper en verkoper aan elkaar verbonden zijn. Bovendien moet duidelijk zijn dat de goederen zijn verkocht met EU als bestemming. Dit betekent dat op het moment van de verkoop al vaststond dat de goederen de EU zouden binnenkomen. Dat klinkt eenvoudig, maar bijvoorbeeld bij het intern verplaatsen van voorraad, wat veel voorkomt bij e-commerce, ligt dit vaak anders. Daarnaast moet de verkoop al gebeuren voordat de goederen de EU binnenkomen.
De situatie wordt nog complexer bij ketentransacties, waarbij meerdere partijen betrokken zijn. In zo’n geval kun je niet zomaar de eerste transactie als uitgangspunt nemen. In principe is de laatste transactie de basis voor de douanewaarde. Meestal is dat de duurste transactie.
Vragen over internationaal ondernemen?
Alice en haar collega's helpen je graag verder