Als bestuurder, commissaris of toezichthouder neem je dagelijks beslissingen. Soms valt een besluit, hoezeer doordacht ook, anders uit dan verwacht.
Je zou zelfs persoonlijk aansprakelijk gesteld kunnen worden voor de ontstane schade. Dit kan ook gebeuren indien jouw medebestuurder of commissaris of toezichthouder een besluit neemt dat achteraf niet goed uitpakt. Zo'n persoonlijke aansprakelijkstelling zal te maken hebben met het niet behoorlijk vervullen van de taak als bestuurder.
Onbehoorlijk bestuur
In Artikel 2:9 van het Burgerlijk Wetboek is de aansprakelijkheid van bestuurders vastgelegd. Het verplicht de bestuurders tot het voeren van ‘behoorlijk bestuur' over de rechtspersoon. Het is niet mogelijk een sluitende definitie te geven van behoorlijk bestuur. Dit begrip wordt namelijk ingevuld door jurisprudentie, literatuur en actuele ontwikkelingen. In ‘onbehoorlijk, moet vooral het element verwijtbaarheid element verwijtbaarheid worden gelezen. Het gaat om gedrag dat in het bijzonder ten aanzien van de claimanten als onbehoorlijk kan worden aangemerkt.
Voorbeelden van (kennelijk) onbehoorlijk bestuur zijn:
- Het niet bijhouden van de boekhouding;
- Het verwaarlozen van de verplichting tot het deponeren van de jaarrekening:
- Handelen in strijd met het vennootschappelijk doel/vennootschappelijk doel:
- Onvoldoende informeren van commissarissen waardoor deze worden gehinderd in hun toezichthoudende taak:
- Verzuimen de kredietwaardigheid na te gaan van contractspartners. Hierdoor kan jouw eigen bedrijf worden meegesleept in de financiële neergang van een andere onderneming;
- Nalaten jouw onderneming te beschermen tegen voorzienbare risico's, door bijvoorbeeld afdoende voorzieningen op te nemen;
- Onverantwoord investeren, waarbij duidelijk sprake is van overschrijding van het normale ondernemingsrisico.