skipToContentskipToFooter

“Als je al je geld aan veiligheid zou besteden, ga je failliet”

Voor het eerst in drie jaar tijd vond er weer een fysieke Dag van de Gevaarlijke Stoffen plaats . Op dit evenement werden de deelnemers wegwijs gemaakt in de wirwar van nieuwe regels, zoals ADR 2023, PGS 37 en de Omgevingswet. Keynotespreker was veiligheidsdeskundige Henk Bril. Voorafgaand aan het evenement gaf hij zijn visie op veiligheidszaken rond gevaarlijke stoffen.

“Mijn belangrijkste boodschap op deze dag zal zijn: we moeten ons blijven realiseren dat werken met gevaarlijke stoffen een risicovolle activiteit is, en dat die risico’s zich op enig moment zullen openbaren. Dus wees daarop voorbereid. Ga er niet van uit dat de statistieken altijd in je voordeel zullen spreken”, zegt Henk Bril, distribution safety ambassador bij chemieconcern Sabic.

Zijn eigen statistieken laten zien dat er gemiddeld genomen eens in de zeven jaar een flink incident met gevaarlijke stoffen in het spoorvervoer plaatsvindt. “Het laatste ongeval is nu ruim zeven jaar geleden. Dus we weten wat ons te wachten staat.” Bril doelt op de botsing tussen een goederentrein en een passagierstrein in Tilburg in maart 2015. Hierbij raakte een ketelwagen lek, waaruit gasvormig butadieen ontsnapte. Enkele mensen raakten licht gewond, maar er zijn geen dodelijke slachtoffers bij gevallen.

Bril: “Na zo’n incident komt altijd de discussie over veiligheid op gang. En na een tijdje ebt de aandacht hiervoor weer weg. Totdat we ergens weer door de bodem heen zakken en er weer een ongeluk gebeurt. Als een soort golfbeweging. En het cynische is: we hebben het zelf in de hand. Dus het is te hopen dat die golf steeds lager en uitgestrekter wordt.”

Dag van de Gevaarlijke Stoffen 2 - verkleind.jpg

Bril: “Eigenlijk zou je het bedrijf juist moeten belonen voor het melden”

Onderzoeksraad

Het ongeval in Tilburg is onderzocht door de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV), aldus Bril. “Het goede van zo’n onderzoek is dat de OVV altijd aan verschillende partijen aanbevelingen doet. En omdat de OVV een bij wet geregeld, onafhankelijk onderzoeksorgaan is, kunnen deze partijen de aanbevelingen moeilijk negeren. Zo is een ongeval als dit eigenlijk een cadeautje: er volgt een onafhankelijk onderzoek waarbij aanbevelingen worden geformuleerd om herhaling en erger te voorkomen in de toekomst.”

Het is overigens wel belangrijk, vervolgt Bril, dat veiligheidsmaatregelen eens in de zoveel tijd geherevalueerd worden. Op het gebied van kwaliteitsmanagement kent iedereen wel de cirkel van Deming, die uit vier activiteiten bestaat: plan, do, check, act. Deze activiteiten moeten cyclisch  ̶  dus steeds weer opnieuw  ̶  uitgevoerd worden. “Voor veiligheid geldt dat net zo goed. Er doet zich een incident voor, het bedrijf neemt maatregelen, kijkt vervolgens of die in de praktijk uitvoerbaar zijn en werken en blijven werken, en zo niet dan worden ze aangepast. Die cirkel moet je wel sluiten. Maar in de praktijk komt het vaak voor dat er alleen een rapport wordt gemaakt met aanbevelingen, en vervolgens wordt vergeten te kijken of de aanbevelingen werken. Dan leer je dus niet echt optimaal van het incident.”

Melden van incidenten

Bij het vervoer van gevaarlijke stoffen zijn er zelfs wetsartikelen die beogen te leren van incidenten: artikel 47 en 48 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen. Die artikelen stellen dat je voorvallen waardoor gevaar voor de openbare veiligheid kan ontstaan, direct bij de Inspectie Leefomgeving en Transport moet melden. “Dat melden is natuurlijk goed, maar dit moet dan vervolgens wel verwerkt worden in overheidsbeleid. Beleid waardoor het voor bedrijven makkelijk wordt om risico’s uit te sluiten. Maar daar merken we tot op heden te weinig van. Het is daarom goed dat de overheid dit meldingssysteem  - dat al dateert uit 1986  - tegen het licht houdt.”

Eén ding zou wat Bril betreft in ieder geval moeten veranderen: “Op dit moment wordt een bedrijf dat melding van een incident heeft gedaan soms nog vervolgd voor dat incident. Maar eigenlijk zou je het bedrijf juist moeten belonen voor het melden. Net zoals kinderen moeten ook volwassenen soms gewoon opgevoed worden.”

Dag van de Gevaarlijke Stoffen 3 - verkleind.jpg

Henk Bril in gesprek met Andre Schenkel (links) van Inspectie Leefomgeving en Transport

Basisnet

Volgens Bril zijn er ook verbeteringen mogelijk bij het basisnet vervoer gevaarlijke stoffen. Dit netwerk zorgt ervoor dat het vervoer van gevaarlijke stoffen in Nederland op een zo veilig mogelijke manier plaatsvindt (zie het kader). Bril is in het verleden bij de ontwikkeling van dat basisnet betrokken geweest. “Helaas moeten we constateren dat het basisnet voor het spoorvervoer gefaald heeft. Het systeem was bedoeld om het volgen van bepaalde routes af te dwingen, maar dat heeft in de praktijk niet zo gewerkt. De spoorpartijen zijn blijven rijden zoals ze wilden rijden, en daardoor werden de risicoplafonds van het basisnet overschreden. Zonder overigens dat het er onveiliger op werd.”

Vanwege deze blijvende overschrijdingen heeft het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat in 2020 besloten het programma Robuust Basisnet Spoor te starten. Bril ziet dit als een verbetering: “Daarin blijven we in principe weg van het rekenen. Rekenen is leuk om een theoretische inschatting van risico’s te maken en deze met elkaar te kunnen vergelijken; het is een middel en geen doel. Maar het is natuurlijk niet zo dat het aan de ene kant van de lijn – zoals het nu is weergegeven in het basisnet  ̶  veilig is en aan de andere kant onveilig. En er zitten allerlei onzekerheden in de berekeningen. Met het Robuust Basisnet komt de nuance weer terug.”

Bril vervolgt: “Maar ik geloof nog meer in een toekomst zonder basisnet, waarin we op bedrijfsniveau afspraken maken over hoe we onze transporten gaan afwikkelen. Dus waarin vervoerder en verlader samen bekijken welke routes voor welke transporten het handigst zijn. Ook voor wegvervoer en binnenvaart is het basisnet op termijn niet meer nodig, wat mij betreft. Dat gaat zó goed, dus laat het aan de markt over.”

Nummer één

Juist omdat die transporten en de industrie in Nederland zo veilig zijn, hebben we nog steeds zoveel chemische industrie in ons land, is de overtuiging van Bril. Hij vindt het belangrijk dat die industrie in stand blijft, en daar hoort een goede infrastructuur bij. “Als we de chemische industrie niet willen wegjagen uit Nederland, zullen we moeten zorgen dat de industrieclusters goed met elkaar verbonden blijven en een goede ontsluiting naar het buitenland hebben. Anders gaan bedrijven op den duur vertrekken uit Nederland.”

Vanzelfsprekend moet dat ook zo veilig mogelijk blijven gebeuren. Maar ook daarin moet je volgens Bril een balans zien te vinden. “Je hoort vaak: ‘Veiligheid is bij ons nummer één’. Dat is leuk om te roepen, maar kan eigenlijk nooit waar zijn: het draait toch altijd in de eerste plaats om winst maken. Als je al je geld aan veiligheid zou besteden, ga je failliet. En zoals zo vaak kan ook hier de tachtig-twintig-regel gelden: tachtig procent van de veiligheidswinst boek je met twintig procent van de uitgaven. Incidenten kunnen altijd en overal gebeuren, maar vooral daar waar men het toch al niet nauw neemt met veiligheid. Dus blijft er alert op dat veiligheid er echt toe doet.”

Dit artikel komt uit het oktobernummer van evofenedex magazine

Hulp nodig bij gezond en veilig werken met gevaarlijke stoffen?

Onze collega's staan dagelijks voor je klaar. Stel je vraag aan onze Ledenservice via 079 3467 346 of mail naar [email protected]. Je krijgt een praktisch antwoord waarmee je direct aan de slag kunt.