15-10-2025
CBS-rapport ‘Nederland Handelsland 2025’: multinationals dragen Nederlandse handel
CHandelsbanden met de Verenigde Staten tonen zowel kracht als kwetsbaarheid van onze economie
Het rapport ‘Nederland Handelsland 2025’ van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) bevestigt het opnieuw: ruim een derde van het Nederlandse bbp komt uit de export en evenveel banen zijn daarmee verbonden. Maar de verwevenheid van het Nederlandse bedrijfsleven gaat nog veel verder.
In 2023 telde Nederland ruim 27.000 multinationals. Dit is slechts een fractie (1,7 procent) van het Nederlandse bedrijfsleven, maar toch boden ze maar liefst 4,3 miljoen mensen werk. Een derde van die multinationals heeft een Nederlands moederbedrijf, twee derde komt uit het buitenland, met de Verenigde Staten (VS) en Duitsland voorop. Dit blijkt uit het rapport ‘Nederland Handelsland 2025’ van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Buitenlandse multinationals in Nederland genereren leeuwendeel import en export
Senior beleidsadviseur Internationaal Ondernemen bij evofenedex.
Wie denkt dat multinationals altijd grootbedrijven zijn, vergist zich. Gemiddeld werken er volgens het statistiekbureau 129 mensen op de Nederlandse vestigingen van een multinational. Minder dan 10 procent is formeel een grootbedrijf. Toch zijn ze flink groter dan de niet-multinationals. Hiervan is 80 procent een eenpitter, 2 procent heeft tussen de 10 en 49 mensen in dienst, en meer dan dat komt nauwelijks voor (0,4 procent). Twee derde van de niet-multinationals heeft geen internationale handelsactiviteiten. En niet-multinationals die wél over de grens handelen, focussen meestal alleen op import, terwijl multinationals vaak zowel import als export doen.
Rol buitenlandse multinationals
De buitenlandse multinationals in Nederland namen in 2023 maar liefst twee derde van de totale Nederlandse import- en exportwaarde voor hun rekening. Kijk je alleen naar de dienstenhandel, dan ging het zelfs om driekwart van de import. Deze vestigingen bedienen dus niet alleen de lokale Nederlandse markt, maar hebben hier ook een basis voor hun internationale operatie. Opvallend is dat ze grofweg driemaal zoveel export- en importwaarde genereren dan Nederlandse multinationals. Een ander interessant inzicht van het CBS is dat de bedrijven zonder een vestiging in het buitenland maar een beperkte bijdrage leveren aan import en export.
Nederlandse bedrijven strijken zelf ook graag neer in het buitenland. In 2023 waren ruim 20.000 Nederlandse dochterondernemingen in andere landen gevestigd. De nummer 1- bestemming was Duitsland, gevolgd door België en de VS. De vestigingen in de VS boden de meeste werkgelegenheid, namelijk aan 457.000 mensen. Bij Duitsland, de nummer 1, was dat een stuk minder: 171.000.
In 2023 importeerde Nederland 826 miljard euro aan goederen en diensten, waarvan ruim 70 procent goederen. De goederenimport kende een waardedaling van 9 procent ten opzichte van 2022. Dat lag vooral aan prijsdalingen, want het volume kromp met 2,7 procent minder hard. De dienstenimport steeg juist met 6 procent in waarde.
Bijna de helft van de goedereninvoer (47 procent) ging in 2023 als wederuitvoer weer de grens over. 14 procent ging direct de binnenlandse markt op, het overige deel (ruim 38 procent) werd verwerkt in Nederland. Twee derde hiervan kwam alsnog terecht in een exportproduct. Als ook de invoer van diensten wordt meegeteld, is maar liefst de helft van de Nederlandse invoer bedoeld voor verdere verwerking in Nederland. Het gaat dan bijvoorbeeld om in het buitenland ontwikkelde software die bij een Nederlandse machine hoort.
Zonder import geen export
Voor de producten en diensten die Nederland exporteert, zijn vaak grondstoffen, onderdelen of diensten uit het buitenland nodig. In 2023 was voor elke geëxporteerde euro aan goederen 49 eurocent aan import nodig. Dat bedrag is volgens het CBS op te splitsen in geïmporteerde goederen (39 cent) en geïmporteerde diensten (10 cent). De dienstenexport is met 33 eurocent aan import minder afhankelijk van het buitenland. Deze import bestaat voor bijna driekwart (72 procent) ook weer uit diensten.
De geïmporteerde goederen die in Nederland worden verwerkt voor de export, komen in meer dan de helft van de gevallen van buiten de EU. Hoog op de lijst staan machines, vervoermaterieel en industriële producten. Op plek 1 staan grondstoffen en minerale brandstoffen, die zelfs voor 80 procent van buiten de EU komen. Het CBS-onderzoek laat alleen directe import zien, wat het beeld iets vertroebelt. Een product van Chinese oorsprong uit Duitsland verschijnt bijvoorbeeld als ‘Duits’ in de statistieken.
Wie bij wil blijven op exportgebied bezoekt op 5 november het Nationaal Export Event in Nieuwegein. Daar worden ook de tien prijswinnaars van het Oranje Handelsmissiefonds 2025 bekendgemaakt.
Van oudsher drijven Nederland en de VS intensief handel met elkaar. Wat goederen betreft, zijn de VS de vijfde exportbestemming en het tweede importland (na Duitsland) voor Nederland. Diensten importeren we zelfs het meest uit de VS. In tegenstelling tot andere belangrijke economieën hebben we een handelstekort met de VS. Dit land is ook de grootste investeerder in Nederland en weet het Verenigd Koninkrijk (VK) en Duitsland daarmee achter zich te houden. Andersom investeren Nederlandse bedrijven ook graag in de VS: dit land staat op de tweede plaats, achter het VK.
Nederland begint aan correctieperiode
In het eerste kwartaal van 2025 importeerden de VS flink meer goederen ten opzichte van dezelfde periode in 2024 − de invoerwaarde steeg met maar liefst 25 procent. De sterk groei had vermoedelijk te maken met de dreigende Amerikaanse invoerheffingen. Nadat deze op 2 april werkelijk werden aangekondigd, zakte de Amerikaanse invoerwaarde direct met 19 procent in, zie de infographic. Ook voor de Nederlandse export naar de VS was een dip goed te zien.
De extra Amerikaanse import in maart 2025 was vooral afkomstig uit de EU. Na de groeispurt in het eerste halfjaar staat Nederland nu aan het begin van een correctieperiode, met de komende maanden hoogstwaarschijnlijk bescheiden cijfers voor zijn export richting de VS. Dat zal voor veel bedrijven wennen zijn en het nodige aanpassingsvermogen vragen om supply chains anders in te richten of – eventueel geholpen door handelsverdragen – sterker in te zetten op alternatieve exportmarkten.
Hoe nu verder?
In een analyse op onze website geeft Casper Roerade, beleidsadviseur Mainports & Internationale Supply Chains bij evofenedex, een vooruitblik op de handel met de VS in het tweede halfjaar van 2025.
Elmar Otten
CBS + Thomas van Oorschot | Studio 38°C