skipToContentskipToFooter

05-02-2025

Forced Labour Product Ban raakt alle handelsbedrijven

F

Controleer je keten op dwangarbeid

De Europese Unie heeft eind december 2024 een wet aangenomen die dwangarbeid in toeleverketens moet tegengaan. Opmerkelijk genoeg zonder al te veel rumoer, terwijl dit toch een wet is die vrijwel alle bedrijven in Nederland aangaat.

Formeel heet de nieuwe wet ‘Regulation on prohibiting ­products made with forced labour on the Union market’, maar hij is beter bekend als de Forced Labour Product Ban (FLPB). De kern van deze wet is een verbod op het invoeren, verkopen en exporteren van producten die met dwangarbeid zijn gemaakt. Daarmee lijkt hij wat op de Europese ontbossingsverordening EUDR, die producten verbiedt waar ontbossing voor heeft plaatsgevonden. Waar de EUDR voor een beperkt aantal productgroepen geldt, is de FLPB op alle ­productgroepen (inclusief e-commerce) van toepassing. De laatst­genoemde heeft dus een veel grotere reikwijdte. Het transport van goederen valt niet onder de wet.

Het is verleidelijk om de FLPB te negeren vanuit het idee dat er in de eigen keten geen sprake is van dwangarbeid, maar dit moet wel eerst aangetoond kunnen worden en dat betekent extra werk voor alle bedrijven in een handelsketen. De wet is van toepassing vanaf 14 december 2027.

De FLPB bevat geen specifieke eisen of voorschriften hoe een bedrijf moet aantonen dat er geen dwangarbeid is geweest. De wet verwijst daarvoor naar bestaande nationale en Europese wetgeving zoals de Corporate Sustainability Due Diligence Directive. Wel legt de wet bij de Europese Commissie de opdracht neer om richtsnoeren met best practices voor bedrijven op te stellen hoe die dwangarbeid in de keten kunnen identificeren en aanpakken. Zo’n onderzoeksproces wordt due diligence ofwel gepaste zorgvuldigheid genoemd.

In het geval van de FLPB moet een bedrijf op verzoek van de bevoegde autoriteit due   diligence-informatie kunnen overleggen. Dit is een enorm verschil met de EUDR, waarvoor bedrijven voor iedere zending een due diligence-verklaring moeten uploaden naar een digitaal overheidssysteem. Bij de FLPB is dit niet zo. Ook zijn er geen extra stappen of nummers nodig bij de douaneaangifte.

De bevoegde autoriteit is voor gevallen van dwangarbeid buiten de Europese Unie (EU) de Europese Commissie zelf en voor dwang­arbeid in een lidstaat een (nog aan te wijzen) nationale instantie. De rol van de Nederlandse douane blijft beperkt tot het controleren van goederen waarvan is vast­gesteld dat ze met dwangarbeid zijn gemaakt. Het initiatief voor de onderzoeken hiernaar ligt bij de bevoegde autoriteit.

Ook een mkb-bedrijf kan onderzocht worden

Elmar Otten

Senior beleidsadviseur Internationaal Ondernemen bij evofenedex.

500x500px_Elmar Otten.jpg

Risicogebaseerd

De nieuwe wet kent een aantal artikelen die duidelijk maken dat onderzoek naar dwang­arbeid risicogebaseerd hoort te zijn. De prioriteit moet liggen bij schendingen met een hoge waarschijnlijkheid, schaal en ernst. Ook horen het productievolume en het aandeel dwang­arbeid in het eindproduct meegewogen te worden. Het onderzoek moet zich richten op die delen van de supplychain waar dwang­arbeid het waarschijnlijkst is en rekening houden met de complexiteit van een keten en de omvang van het specifieke bedrijf. Dit alles zorgt ervoor dat niet ieder product en bedrijf onder het vergrootglas van de Europese Commissie of de nationale autoriteit komen te liggen. Het is duidelijk de bedoeling de ­ernstigste schendingen van grote bedrijven voorrang te geven. Dit sluit niet uit dat een mkb-bedrijf ook onderzocht kan worden.

Douaneprocessen worden gelukkig niet ingewikkelder

Als is vastgesteld dat een product niet aan de FLPB voldoet, is het verboden om het in de EU op de markt te brengen of te exporteren. De Nederlandse douane mag een ­product vasthouden, wat tot vertragingen of inbeslagname kan leiden. Verder kan de bevoegde autoriteit eisen dat producten die al op de markt zijn, worden teruggehaald en verwijderd. Producten die al aan consumenten zijn verkocht, zijn daarvan uitge­zonderd. Tot slot kunnen boetes worden opgelegd. Of het daadwerkelijk zover komt, hangt ook van het bedrijf zelf af. Als het meewerkt met de toezichthouder en zich inzet om geconstateerde schendingen te verhelpen, kunnen sancties worden vermeden.

Ook extra werk voor mkb

Kortom, de FLPB is wederom een wet die bedrijven verplicht hun ketens te onderzoeken op misstanden en die te verhelpen. Hij geldt voor ieder bedrijf, ongeacht sector of grootte, al zullen in de praktijk risico­sectoren en grootbedrijven als eerste worden aangepakt. Dat biedt mkb-bedrijven geen vrijbrief, en los daarvan weten we van wetten als de Corporate Sustainability Reporting Directive en de EUDR dat mkb’ers hun due diligence op orde moeten hebben om klanten te kunnen behouden. Dat betekent opnieuw werk aan de winkel. Een schrale troost is dat de FLPB de douane­procedures niet ingewikkelder maakt.

IMVO-denktank

De IMVO-denktank van evofenedex is een klankbordgroep voor beleidsbeïnvloeding van IMVO-wetgeving op nationaal en Europees niveau. Bij deze denktank sparren leden van de ondernemersvereniging over grote en kleine thema’s die het IMVO-beleid van internationaal ondernemers raken.

Elmar Otten

Getty Images