skipToContentskipToFooter

Lading in een transporteenheid is voortdurend onderhevig aan allerlei krachten, die worden veroorzaakt door het rijden. Wanneer de lading gaat schuiven of kantelen, kunnen er situaties ontstaan die de veiligheid ernstig in gevaar brengen. In het ADR staan dan ook speciale voorschriften voor de stuwage en het vastzetten van lading. 

Samenvattend zegt ADR sectie 7.5.7 hierover:

‘Een voertuig of container moet zijn uitgerust zijn met hulpmiddelen om het vastzetten en de behandeling van colli te vergemakkelijken. De verschillende delen van een lading die gevaarlijke stoffen omvatten, moeten behoorlijk in het voertuig of de container worden gestuwd en door geschikte middelen worden vastgezet, zodat zij ten opzichte van elkaar en ten opzichte van de wanden van het voertuig of de container niet substantieel kunnen verplaatsen.’

Bescherming lading

De lading kan worden beschermd door bijvoorbeeld:

  • spanbanden die aan de zijwanden zijn bevestigd
  • in sponningen verschuifbare dwarsbalken
  • verstelbare steunen
  • airbags en vergrendelingvoorzieningen

Het gebruik van sjor- of spanbanden is niet toegestaan als ze verpakkingen kunnen beschadigen.

Het is niet toegestaan om verpakkingen te stapelen als ze hiervoor niet zijn ontworpen. Verpakkingen met vloeistoffen moeten, voor zover praktisch uitvoerbaar, onder verpakkingen met vaste stoffen worden gelegd. Voor bepaalde gevarenklassen of specifieke goederen en kunnen aanvullende bepalingen gelden. Dit staat dan bij de betreffende stof als bijzondere bepaling in kolom 18 van de ADR-stoffenlijst. Ook voor flexibele IBC’s gelden specifieke laad- en stuwagevoorschriften. Voor het vastzetten van lading wordt in het ADR verwezen naar de Europese norm EN 121951:2010. Deze norm kun je bestellen bij NEN

Vragen over gevaarlijke stoffen?

Dana en haar collega's helpen je graag verder

Gevaarlijke stoffen evofenedex