skipToContentskipToFooter

Voorgestelde wijzigingen hebben grote gevolgen voor bedrijfsleven

De Europese Commissie publiceerde in het voorjaar van 2023 haar voorstel voor een grote herziening van het Douanewetboek van de Unie. Wie bekend is met de besluitvormingsprocessen in de Europese Unie, weet dat er dus nog wel een en ander moet gebeuren voordat dit voorstel op operationeel niveau consequenties heeft. De lidstaten en het Europees Parlement moeten immers hun mening nog geven, wat vaak leidt tot aanzienlijke aanpassingen. De voorgestelde wijzigingen zullen echter hoe dan ook grote gevolgen hebben voor het bedrijfsleven.

Veel bedrijven zijn momenteel bezig met de implementatie van het huidige Douanewetboek van de Unie (DWU). Het Douane Management Systeem (DMS 4.0 en 4.1), het Import Control System (ICS2) en het Automated Export System (AES) zijn nog gevolgen van de volledige invoering van het DWU. Vanuit dit opzicht komt de herziening van het douanewetboek dus wel erg snel.

Tegelijkertijd heeft de wereld sinds de invoering van het DWU niet stilgestaan. Integendeel, het aantal aangiften waarmee douanediensten worden geconfronteerd is enorm toegenomen. Vooral als gevolg van de sterk gegroeide stroom e-commercezendingen. De douanediensten in de lidstaten van de Europese Unie (EU) groeien weliswaar weer in omvang en capaciteit, maar deze groei houdt geen gelijke tred met de toename van de werkdruk.

Daarnaast komt er steeds meer wet- en regelgeving op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen en duurzaamheid. De EU heeft er duidelijk voor gekozen op deze beleidsterreinen een voorloper te zijn. De verschillen in standaarden tussen de EU enerzijds en derde landen anderzijds brengen met zich mee dat binnenkomende goederen moeten worden gecontroleerd. Als dat niet zou gebeuren, leidt dit tot oneerlijke concurrentie tussen producenten uit de EU en producenten uit landen daarbuiten.

Een actueel voorbeeld is het Carbon Border Adjustment Mechanism, dat sinds 1 oktober 2023 wordt ingevoerd. Deze maatregel beoogt een gelijk speelveld te creëren op het gebied van Emission Trading Schemes voor producenten uit de EU en importstromen uit landen waar emissies van broeikasgassen nauwelijks worden belast. Naast de Green Deal (het grote klimaatprogramma van de Europese Commissie) zit er wetgeving in de pijplijn op het gebied van ontbossing, staatsdwang en kinderarbeid. Door al deze ontwikkelingen is het nodig de douanewetgeving daarop aan te passen.

Wat vooraf ging

De noodzaak om de douanewetgeving aan te passen is dus duidelijk. Hoe deze maatregelen vorm moesten krijgen in nieuwe voorstellen was niet zo eenvoudig. De Europese Commissie is daarbij zeker niet over een nacht ijs gegaan. Zo is er eerst een scenariostudie gemaakt. Daarbij werd gewerkt met scenario’s waarin de EU een harmonieuze verhouding met derde landen onderhoudt tot scenario’s die zeer grote geopolitieke spanningen bevatten. Al deze verschillende scenario’s vroegen om een ander soort douanewetgeving.

De volgende stap was het instellen van een ‘Wise Persons Group’. Deze bestond vooral uit leken op het gebied van douanewetgeving. Voor Nederland was dit CEO Manon van Beek van TenneT. De achtergrond van deze keuze was dat de leden van de groep niet belast zouden zijn met al te veel historie, zodat ze out of the box konden denken. Het rapport van de Wise Persons Group is het startpunt geweest voor de voorstellen van de Commissie zoals die nu voorliggen.

Deze voorstellen behelzen een herziening van het DWU op het niveau van de zogenaamde Raadsverordening; een meer gedetailleerde uitwerking heeft dus nog niet plaatsgevonden. Dit moet de komende jaren gaan gebeuren in een samenspel tussen de Commissie en de lidstaten. Bij deze uitwerking van de detailwetgeving heeft het Europees Parlement een kleinere rol. Wat er nu al wel ligt, is al een uitgebreid document. Hieronder licht ik de voor in de EU gevestigde importeurs en exporteurs relevante punten daarvan uit.

T&C vervangt AEO

De meeste bedrijven zullen bij verschillende gelegenheden het begrip Authorised Economic Operator (AEO) hebben horen vallen. De AEO-vergunning maakt het mogelijk douanezaken eenvoudiger af te handelen. Daarnaast is het onder het AEO-label mogelijk maatregelen te nemen op het gebied van veiligheid. De gedachte hierachter is dat het aantal controles wordt verminderd en de zekerheid die bedrijven moeten stellen wordt verminderd of teruggebracht tot nul. Sinds de invoering van de AEO-vergunning is dit programma zeer populair geworden bij douaneagenten maar een stuk minder bij importeurs en exporteurs. In de nieuwe voorstellen gaat AEO op de schop en wordt Trust and Check (T&C) het nieuwe acroniem.

“Met het T&C-label moet de verantwoordelijkheid van de importeur sterk toenemen”

Godfried Smit

evofenedex

eu-douane-unie-hervorming-1portretfoto Godfried Smit-licht.jpg

De Europese Commissie gaf bij de presentatie van T&C aan ervan uit te gaan dat 85 procent van alle bedrijven dit nieuwe programma gaat gebruiken. Op dit moment nadert het gebruik van AEO bij douaneagenten de 100 procent. De opdrachtgevers (importeurs en exporteurs) komen waarschijnlijk niet veel verder dan 15 procent.

Bij het T&C-label komt het voldoen aan de eisen hoger te liggen dan bij AEO. De Commissie hoopt zo te bereiken dat de verantwoordelijkheid van de importeur sterk toeneemt. De douanekennis bij partijen die goederen in de EU op de markt zetten, is (volgens het beeld van de Commissie) vaak niet up-to-date. Om goederen goed te kunnen indelen in het douanetarief, moet je deze eigenlijk in handel hebben of een betrouwbare beschrijving hebben van de producent. Dit geldt zowel voor de importeur als voor de douaneagent. Onvoldoende kennis over de goederen kan ertoe leiden dat goederen die niet aan Europese standaarden voldoen, toch in het vrije verkeer komen. Door de verantwoordelijkheid van de importeur groter te maken, verwacht de Commissie dit probleem grotendeels op te kunnen lossen. De Commissie plaats hierbij de kanttekening dat de druk aan de buitengrens door strengere niet-fiscale wetgeving zal toenemen. Partijen in de logistieke keten moeten hun zaken daarom beter op orde hebben.

Bij e-commerce is de gedachte portals, zoals Amazon en Alibaba, een grote rol te geven bij het beoordelen of goederen voldoen aan de Europese standaarden. Ook de waardegrens voor het in rekening brengen van invoerrechten moet komen te vervallen.

Optie voor indirecte vertegenwoordiging

In lijn met de plannen AEO te vervangen door T&C, richt de Europese Commissie haar pijlen ook op de veruit het vaakst toegepaste vertegenwoordigingsvorm, de directe vertegenwoordiging. Hierbij kan de vertegenwoordiger aangifte doen voor een importeur of exporteur. De Douane spreekt echter primair de vertegenwoordigde aan. In de nieuwe situatie komt er een alternatief om te opteren voor indirecte vertegenwoordiging, waarbij de douaneagent als eerste wordt aangesproken. Op het eerste gezicht lijkt dit een goede oplossing, in de praktijk zal de agent echter kijken of hij het risico aandurft.

Mogelijkerwijs gaan ook de kosten omhoog. Dit zal waarschijnlijk vooral spelen bij mkb-bedrijven die geen T&C-status hebben. De Commissie gaat hierbij uit van de vooronderstelling dat de vertegenwoordiger de aangifte opmaakt, puur op basis van onbetrouwbare informatie van de vertegenwoordigde (veelal de importeur). De vertegenwoordiger heeft immers vaak geen toegang tot de goederen. Ook informatie vanuit de waardeketen is niet ontsloten voor de douaneagent. Omdat de agent niet als eerste wordt aangesproken, is er geen prikkel om een kwalitatief goede aangifte te doen, is de gedachte.

Verkorting termijn tijdelijke opslag

De plannen van de Europese Commissie voor het wijzigen van de douanewetgeving bevatten ook het verkorten van de termijn voor tijdelijke opslag, van negentig dagen naar drie tot zes dagen. De terminals in de zeehavens zien hier een groot bezwaar in omdat dit niet overeenkomt met de huidige logistieke praktijk. De tijdelijke opslag is immers bedoeld als een tussenfase voor het besluit wat verder te doen met goederen die de EU binnenkomen: opslaan in een entrepot, invoeren in het vrije verkeer of naar een land buiten de EU brengen. Waarschijnlijk is de achtergrond van deze bepaling ervoor te zorgen dat de druk op terminals afneemt, waardoor meer ruimte ontstaat voor het uitvoeren van fysieke controles.

Hoe nu verder?

Het bedrijfsleven en de Douane in Nederland wisselen met elkaar uit waar de negatieve en positieve elementen zitten. Uiteraard is ook de Tweede Kamer hierbij een belangrijke stakeholder. Het commentaar van de Douane, het bedrijfsleven en de politiek gaat mee in de bagage van degenen die de gesprekken met de andere lidstaten voeren. De organisatie van evofenedex, de European Shippers’ Council, overlegt in Brussel regelmatig met de Europese Commissie en het Europees Parlement. Ik ben ervan overtuigd dat de voorstellen voor het nieuwe Douanewetboek van de Unie daar regelmatig ter sprake zullen komen.

Dit artikel is geschreven door Godfried Smit, manager European Affairs bij evofenedex en ook verschenen in globe, het vakblad voor internationaal ondernemen van evofenedex. De foto bij dit artikel is van de Douane.

Vragen over internationaal ondernemen?

Evert-Jan en zijn collega's helpen je graag verder

evert-jan evofenedex

Vragen over internationaal ondernemen?

Alice en haar collega's helpen je graag verder

Alice evofenedex