skipToContentskipToFooter

Dit verandert er in het arbeidsrecht in 2022

Update (04-02-2022) Er verandert veel op het gebied van het arbeidsrecht. Een overzicht van de belangrijkste wijzigingen in 2022.

Minimumloon per 1 januari omhoog

De brutobedragen van het wettelijk minimumloon en het minimumjeugdloon gaan zoals gebruikelijk per 1 januari 2022 stijgen. Het wettelijk brutominimumloon bedraagt vanaf die datum voor een volledige werkweek en een leeftijd vanaf 21 jaar:

  • 1725 euro per maand
  • 398,10 euro per week
  • 79,62 euro per dag

Zie voor alle leeftijden en uurlonen de tabel op de site van de Rijksoverheid. Houd er rekening mee dat de loonkosten door de verhogingen kunnen stijgen.

Daarnaast kan er op grond van een cao een loonsverhoging van toepassing zijn. De Cao Beroepsgoederenvervoer, die algemeen verbindend is verklaard, kent bijvoorbeeld een loonsverhoging per 1 januari 2022: de lonen van de loonschalen A tot en met H stijgen met 3,25 procent.

WW-premie en maatregel voor meer dan 30 procent overwerk

Sinds de invoering van de WAB betalen werkgevers kort gezegd een lage WW-premie voor vaste contracten en een hoge WW-premie voor flexibele contracten. De WW-premies vallen in 2022 iets lager uit. De lage WW-premie bedraagt dan 2,20 procent (was 2,70 procent in 2021) en de hoge 7,20 procent (7,70 procent in 2021).

Op grond van de WAB moet een werkgever met terugwerkende kracht de hoge WW-premie betalen als een werknemer in een kalenderjaar meer dan 30 procent in uren heeft overgewerkt en beschikt over een vast arbeidscontract voor gemiddeld minder dan 35 uur per week. Deze bepaling is door de coronacrisis in 2020 en 2021 tijdelijk opgeschort, omdat in veel sectoren ̶ zoals de zorg ̶ veel overwerken nodig was. Uit het kennisdocument van het ministerie van SZW blijkt vooralsnog dat de WAB-bepaling per 1 januari 2022 weer in werking treedt.

Einde tijdelijke verruiming vrije ruimte binnen de WKR

De vrije ruimte binnen de Werkkostenregeling (WKR) wordt weer 1,7 procent van de fiscale loonsom tot en met 400.000 euro en 1,18 procent van het restant van de loonsom daarboven. De tijdelijke verhoging van 3 procent voor de eerste 400.000 euro, die als crisismaatregel tijdens corona was ingevoerd, vervalt dus per 2022. Komt het bedrag van de vergoedingen boven de grens van de vrije ruimte, dan moet de werkgever over dat extra bedrag 80 procent belasting betalen.

Gerichte vrijstelling voor thuiswerken

Naar verwachting geldt er per 1 januari 2022 een gerichte vrijstelling voor een thuiswerkvergoeding van maximaal 2 euro per thuiswerkdag. Deze onbelaste vergoeding mag niet samengaan met een reiskostenvergoeding voor woon-werkverkeer. Dit betekent dat als een werknemer gedeeltelijk vanaf een vaste werkplek werkt en gedeeltelijk thuiswerkt, de werkgever moet kiezen tussen een vergoeding van de reiskosten voor woon-werkverkeer of een thuiswerkvergoeding. Een goed thuiswerkbeleid helpt om fiscale voordelen te behalen en biedt de medewerker duidelijkheid.

De ingangsdatum van de gerichte vrijstelling is nog niet definitief. De inwerkingtreding is namelijk afhankelijk van een goedkeuring door de Eerste Kamer.

Geen rookruimtes meer op de werkvloer

Vanaf 1 januari 2022 zijn rookruimtes op de werkvloer niet meer toegestaan. Deze maatregel is het gevolg van het Nationaal Preventieakkoord van 23 november 2018 en de wijziging van het Tabaks- en rookwarenbesluit. Het rookverbod geldt voor rookruimtes in gebouwen en in ruimtes en inrichtingen waar werknemers hun werkzaamheden (plegen te) verrichten. Bij overtreding van het rookverbod kan de NVWA een boete opleggen aan de werkgever. Werkgevers mogen wel een beschutte rookplek, zoals een abri, inrichten op een buitenterrein bij het bedrijfsgebouw.

Betaald ouderschapsverlof

Vanaf 2 augustus 2022 kunnen beide ouders 9 weken betaald ouderschapsverlof opnemen. Ze krijgen dan 70 procent van hun dagloon doorbetaald, tot 70 procent van het maximumdagloon (update 10-08-2022). Het betaalde ouderschapsverlof moet in het eerste levensjaar van het kind worden opgenomen. Daarna is het niet meer mogelijk. De overige 17 weken verlof van de in totaal 26 weken ouderschapsverlof blijven onbetaald en kan nog tot de 8e verjaardag van het kind worden opgenomen.

Maximale transitievergoeding iets omhoog

De verwachting is dat in 2022 de maximale transitievergoeding weer iets zal stijgen. Deze was in 2021 84.000 euro of, als het jaarsalaris van de werknemer hoger is dan 84.000 euro, maximaal 1 brutojaarsalaris. Het maximumbedrag wordt jaarlijks aangepast aan de ontwikkeling van de contractlonen.

Inspectie SZW verandert van naam

De Inspectie SZW gaat vanaf 1 januari 2022 ‘Nederlandse Arbeidsinspectie’ heten. In het dagelijks gebruik wordt al vaak de naam Arbeidsinspectie gebruikt. Door de naamswijziging wil de inspectie de verwarring voorkomen dat de organisatie als taak zou hebben om toezicht te houden op het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De Engelse naam voor de inspectie wordt ‘Netherlands Labour Authority’, afgekort NLA. Dit wordt ook de Nederlandse afkorting.

Nieuwe cao voor uitzendbranche

De uitzendorganisatie ABU heeft met de vakbonden een onderhandelingsakkoord bereikt over een nieuwe cao met een looptijd van 17 november 2021 tot 2 januari 2023. In de nieuwe cao staan maatregelen die het verschil in loon en arbeidsvoorwaarden tussen uitzendkrachten en vaste medewerkers verkleinen. Zo wordt de inlenersbeloning uitgebreid, komt er eerder aanspraak op pensioen en wordt de duur van een eerste tijdelijk contract (fase A) maximaal 52 weken (was 78 weken). Verder wordt de periode waarin je tijdelijke contracten kunt geven, verkort van 4 naar 3 jaar en komen er betere afspraken voor arbeidsmigranten.

Implementatie richtlijn transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden

De Europese Richtlijn voor transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden moet vóór 1 augustus 2022 in Nederland worden ingevoerd. Door deze richtlijn worden werkgevers onder meer verplicht meer informatie over arbeidsvoorwaarden, rechten en plichten te verstrekken bij aanvang van een baan. Ook moet de werkgever betalen voor opleidingen die verplicht zijn op basis van de wet of een cao. Hiervoor mag dus geen studiekostenbeding worden afgesproken.

Verder wordt het volgen van een opleiding als werktijd beschouwd. Tot slot heeft de richtlijn gevolgen voor een verbod tot nevenwerkzaamheden. Dit mag alleen nog als daar een ‘objectieve rechtvaardigingsgrond’ voor is. De Tweede en Eerste Kamer moeten het wetsvoorstel waarin de richtlijn is uitgewerkt, nog goedkeuren.

Nieuwe regels grensoverschrijdende detachering in het wegvervoer

Volgens de Europese Mobiliteitsrichtlijn moeten er regels komen voor het grensoverschrijdend detacheren van buitenlandse chauffeurs in Nederland. De Mobiliteitsrichtlijn bevat detacheringsregels die zijn aangepast aan de specifieke aard van het wegvervoer. Zo wordt verduidelijkt welke wegvervoersactiviteiten onder de detacheringsregels vallen en welke niet. Daarnaast zijn de administratieve voorschriften en controlemaatregelen geharmoniseerd. De regels moeten uiterlijk 2 februari 2022 in Nederlandse wet- en regelgeving zijn omgezet. De mogelijke impact van de regels op de kosten in het wegvervoer zijn door evofenedex en TLN onderzocht.

Fiscale aftrek scholingskosten verdwijnt

Per 1 januari 2022 is het niet meer mogelijk om in de aangifte inkomstenbelasting scholingskosten af te trekken. De aftrekregeling wordt per 1 maart 2022 vervangen door het STAP-budget (STimulering ArbeidsmarktPositie). Dit is een individueel ontwikkelbudget dat werknemers en werkzoekenden de mogelijkheid biedt om zich te blijven ontwikkelen. Het budget bedraagt maximaal 1000 euro per persoon per jaar en mag worden ingezet voor opleidingen, cursussen en trainingen. De werknemer kan het STAP-budget zelf aanvragen bij het UWV.