Verkiezingen 2025: politieke partijen zetten eigen koers voor handel en logistiek

Alle partijen erkennen dat internationale handel een pijler is van de Nederlandse economie. Vrijhandel, strategische autonomie, duurzaamheid, infrastructuur en samenwerking binnen de Europese Unie (EU) keren bij velen terug, maar met verschillende accenten. Opvallend is dat exportbevordering als apart beleid nauwelijks aandacht krijgt. Er is veel oog voor handelsverdragen en Europese samenwerking, maar vrijwel geen partij reserveert middelen om ondernemers actief te helpen bij het betreden van nieuwe markten.

• VVD: vrijhandel met eigen regie

De VVD ziet vrijhandel als motor van de welvaart, maar wil die koppelen aan meer strategische autonomie. De partij wil handelsverdragen sluiten met snelgroeiende economieën als India en de Verenigde Arabische Emiraten, en het diplomatieke netwerk versterken om vooral mkb’ers beter te ondersteunen. Daarnaast wil de VVD fors investeren in (data-)infrastructuur, laadinfrastructuur en Europese cloudtechnologie, zodat Nederland concurrerend blijft in een wereld waarin handel en technologie steeds meer samenkomen.

• CDA: open handel, sterke EU

Het CDA pleit voor open handel en keert zich tegen protectionisme. Handelsverdragen zoals Mercosur zijn volgens de partij belangrijk, mits importgoederen aan dezelfde standaarden voldoen als in Nederland. Ook wil het CDA investeren in spoor, havens en onderhoud van infrastructuur, en inzet op Europese ‘e-corridors’ voor duurzaam transport. Handel koppelt de partij nadrukkelijk aan innovatie, duurzaamheid en strategische autonomie.

• BBB: handelsbelang met bescherming

De BoerBurgerBeweging (BBB) ziet handel als belangrijk onderdeel van een bredere economische strategie. De partij wil ondernemers helpen internationaal te groeien, maar is kritisch op verdragen die volgens haar leiden tot oneerlijke concurrentie, zoals Mercosur. Een sterke industrie vormt volgens BBB de basis van de Nederlandse economie. Zonder een stevige industriële kern zijn er geen banen en geen duurzame toekomst. Voor exporterende ondernemers betekent dit: handel mag, maar niet ten koste van nationale belangen of een eerlijke marktpositie.

• D66: Europa als vrijhandelskampioen

D66 wil dat de EU wereldwijd koploper wordt in vrijhandel, maar met minder afhankelijkheid van landen als China. De partij koppelt handel aan de digitale en groene transitie: forse Europese investeringen in technologie, energie en infrastructuur moeten zorgen voor een duurzame, innovatieve economie. Voor ondernemers wil D66 duidelijke, voorspelbare regels bij het verduurzamen van export en productie.

• Volt: duurzame handel in Europees verband

Volt plaatst handel nadrukkelijk in een Europese context. De partij wil een gezamenlijke Europese grondstoffenstrategie en meer coördinatie van productie en handel, zodat Europa minder afhankelijk is van enkele landen. Handelsverdragen moeten volgens Volt niet alleen economisch, maar ook sociaal en ecologisch verantwoord zijn. Digitalisering en een sterke technologische basis ziet de partij als voorwaarde voor een toekomstbestendige economie.

• GroenLinks-PvdA: eerlijke handel, duurzame groei

GroenLinks-PvdA wil internationale handel eerlijker maken, met meer aandacht voor klimaat, mensenrechten en sociale rechtvaardigheid. De partij pleit voor hervorming van handelsregels en meer spreiding van Europese toeleveringsketens om afhankelijkheden te verkleinen. Infrastructuur en energie moeten bijdragen aan een circulaire economie, en digitalisering moet Europa minder afhankelijk maken van grote buitenlandse technologiebedrijven. Voor ondernemers staat duurzaamheid hier centraal.

• SGP: handel met moreel kompas

De SGP ziet handel als waardevol, maar alleen als die eerlijk en zorgvuldig plaatsvindt. De partij benadrukt betrouwbaarheid, langetermijndenken en morele waarden. Investeren in goed onderhoud van infrastructuur, stabiel beleid en betrouwbare digitale systemen staat hoog op de agenda. Zo onderscheidt de SGP zich met een nuchtere en degelijke koers.

• JA21: onafhankelijk en realistisch

JA21 wil internationale handel behouden, maar alleen als die direct ten goede komt aan de Nederlandse economie en werkgelegenheid. De partij is terughoudend met nieuwe handelsverdragen en pleit voor betrouwbare partnerschappen en meer nationale zeggenschap. JA21 wil minder regeldruk en een aantrekkelijk vestigingsklimaat, maar waarschuwt voor te grote afhankelijkheid van het buitenland.

Conclusie: handel vraagt blijvende aandacht

Uit de verkiezingsprogramma’s blijkt dat handel, export en logistiek stevig op de politieke agenda staan, maar vooral in relatie tot Europa, duurzaamheid, infrastructuur en strategische autonomie. Concrete plannen om export actief te stimuleren blijven beperkt. Voor evofenedex en haar leden ligt hier een duidelijke opgave: blijvend aandacht vragen voor praktische exportondersteuning, goede markttoegang en investeringen in infrastructuur – de voorwaarden die Nederland als handelsland sterk maken.